Voorkom schijnzelfstandigheid
Voorkom schijn-zelfstandigheid





Wat is schijnzelfstandigheid?
Wat is schijn-zelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand zich voordoet als een zelfstandige, maar eigenlijk werkt voor de werkgever zoals een gewone werknemer. Als bedrijven zulke contracten aanbieden, zijn zij in strijd met de wetgeving, omdat ze zo de regels voor belasting en rechten van de werknemer omzeilen. De wet DBA zorgt ervoor dat zowel de werkgever als de werknemer samen verantwoordelijk zijn voor het goed afspreken van de werkrelatie en hoe deze officieel wordt gezien.
Waarom wordt het tegengehouden?
-
Kwetsbare werkenden
Arbeidsmigranten (bijv. Polen, Roemenië) in schijnzelfstandigheid zitten in een kwetsbare positie. -
Solidariteit sociale stelsel
Het stelsel is gebaseerd op verplichte solidariteit tussen werkenden en werkgevers, maar schijnzelfstandigheid ondermijnt dit. -
Oneerlijke concurrentie
- Lagere kosten door gebruik van schijnzelfstandigheid
- Werknemers die zich voordoen als zelfstandigen vragen hogere tarieven dan in loondienst mogelijk zou zijn. -
Werkdruk, Innovatie en continuïteit
- Werkdruk voor vaste medewerkers door gebrek aan continuïteit
- Innovatie en bedrijfscontinuïteit lijden hieronder.
Welke wetten zijn hierop van toepassing?
Uitleg wet DBA
Uitleg wet VBAR
De wet VBAR is de beoogd opvolger van de wet DBA. Aan deze wet wordt nog gewerkt. Het tijdsstip van invoering is nog niet bekend. De Wet VBAR stelt duidelijke regels over de tarieven die bepalen of iemand als zelfstandige professional of als werknemer wordt gezien. Als een zzp’er minder dan €32,24 per uur verdient, valt deze onder de ondergrens en wordt hij of zij als werknemer beschouwd. De wet bevat ook een ‘inbedding’-criterium. Dit betekent dat als een zzp’er onder direct toezicht van een leidinggevende werkt of werk doet dat volledig past binnen de organisatie, die persoon niet als zelfstandige ingehuurd mag worden volgens de wet.
Waar controleert de belastingdienst op?
- Gezag: De opdrachtgever heeft controle over het werk en hoe dit wordt uitgevoerd
- Arbeid: De werkzaamheden worden persoonlijk uitgevoerd
- Loon: Er is een vergoeding voor het werk
Handhaving en consequenties
Als een opdrachtgever gecontroleerd wordt en er is spraken van schijnzelfstandigheid dan wordt dit beoordeeld op:
- Geen kwaadwillendheid: Als er geen kwaadwillendheid wordt vastgesteld, geeft de Belastingdienst aanwijzingen.
- Wel kwaadwillendheid: Als er wel sprake is van kwaadwillendheid, legt de Belastingdienst correctieverplichtingen op en stuurt naheffingsaanslagen. Er kan ook een boete worden opgelegd.
Wat is kwaadwillendheid?
Er is sprake van kwaadwillendheid wanneer een opdrachtgever bewust een situatie van duidelijke schijnzelfstandigheid creëert of in stand houdt, terwijl deze weet – of had kunnen weten – dat er in werkelijkheid een arbeidsovereenkomst is.
Geen kwaadwillendheid: aanwijzingen
Als tijdens een controle blijkt dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar er geen kwaadwillendheid is, krijgt de opdrachtgever aanwijzingen. Dit heeft een van de volgende gevolgen:
- De opdrachtgever moet de arbeidsrelatie zo aanpassen dat de opdrachtnemer echt als zzp’er werkt.
- Of, de opdrachtgever moet de arbeidsrelatie als dienstbetrekking verwerken in de loonaangifte.
De opdrachtgever krijgt meestal drie maanden de tijd om dit te regelen. Als na die termijn blijkt dat de aanwijzingen niet of niet voldoende zijn opgevolgd, legt de Belastingdienst een correctieverplichting op. Deze geldt vanaf het moment van de aanwijzing.
Wel kwaadwillend: correctieverplichtingen
Als er sprake is van kwaadwillendheid, kan de Belastingdienst de opdrachtgever correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen opleggen voor de loonheffingen. Er moet dan worden aangetoond dat er drie dingen zijn:
- Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
- Er is duidelijke schijnzelfstandigheid.
- Er is opzettelijke schijnzelfstandigheid.
Vanaf 1 januari 2025 worden de normale regels weer toegepast. Dit betekent dat er geen aanwijzingen meer gegeven zullen worden. Wanneer er dan schijnzelfstandigheid wordt vastgesteld, kunnen direct correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes opgelegd worden voor zowel opdrachtnemer als opdrachtgever.
Vanaf 1 januari 2025 is het ook weer mogelijk om met terugwerkende kracht naheffingen op te leggen, maar dit kan nooit verder teruggaan dan 1 januari 2025. Uitzondering hierop is wanneer er sprake is van kwaadwillendheid of wanneer een gegeven aanwijzing niet is opgevolgd. In dat geval kan er tot maximaal 5 jaar terug naheffing plaatsvinden.
Als de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) wordt aangenomen, zal deze waarschijnlijk per 1 januari 2026 in werking treden.
Het wetsvoorstel introduceert twee belangrijke wijzigingen:
- De WZOP-toets – een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties.
- Rechtsvermoeden van werknemerschap – gericht op zzp’ers met lage tarieven.
Hieronder een korte toelichting op beide onderdelen:
1. De WZOP-toets
De WZOP-toets (Werknemer, Zelfstandige, Ondernemerschap en Praktijk) verduidelijkt het gezagscriterium en bestaat uit drie elementen:
- Werknemer (W):
Hier wordt gekeken naar signalen van werknemerschap, zoals aansturing door de opdrachtgever. Positief is dat de ‘kernactiviteit’ van een organisatie geen rol meer speelt in de toets, wat zorgt voor een evenwichtigere beoordeling.
- Zelfstandige (Z):
Dit onderdeel beoordeelt kenmerken van zelfstandigheid, zoals het dragen van eigen risico’s en verantwoordelijkheden bij de uitvoering van werkzaamheden.
- Ondernemerschap (OP):
Kenmerken zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het zelfstandig werven van opdrachten komen hier aan bod. Een belangrijke wijziging in de VBAR is dat ondernemerschap pas wordt beoordeeld nadat het evenwicht tussen werknemerschap (W) en zelfstandigheid (Z) is vastgesteld. Dit verschilt van de huidige praktijk, waarin ondernemerschap gelijkwaardig meetelt.
2. Rechtsvermoeden van werknemerschap
Voor zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen, stelt het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van werknemerschap in. Dit betekent dat een zzp’er in zulke gevallen mag aannemen dat hij of zij als werknemer wordt gezien. Het is dan aan de opdrachtgever om te bewijzen dat er géén sprake is van een dienstverband.
Toets jouw relatie met de opdrachtgever
Beoordeel aan de hand van deze checklist of jouw relatie met de opdrachtgever valt onder overeenkomst van opdracht óf gezien wordt als een arbeidsovereenkomst. Zet een vinkje wanneer het werk dat je doet past bij jouw opdracht:
W staat voor Werknemerschap:
- Het werk is ingebed in de organisatie
- Er is controle op de uitvoering
- Je krijgt duidelijke instructies
- Er is een structureel karakter
- Je werkt zij aan zij met werknemers
Z staat voor Zelfstandigheid:
- Je maakt gebruik van eigen materiaal
- Je loopt financieel risico
- Je werkt zelfstandig, volgens eigen tijd
- De opdracht is van korte duur
- Je hebt specifieke expertise die de organisatie zelf niet heeft
Heb je vaker Z aangevinkt dan ben je ondernemer, heb je vaker W dan is er een arbeidsovereenkomst
Heb je bij W + Z hetzelfde aantal vinkjes?
Doe dan ook de OP-check op Ondernemerschap:
- Je hebt een KvK en BTW-nummer
- Je doet acquisitie en hebt bij voorkeur een website
- Je hebt meerdere opdrachtgevers
- Je doet zelfstandig werk
Kan je hier meerdere vinkjes zetten, dan is er sprake van ondernemerschap en kan je als zzp’er doorgaan.
Voorbeeld: het Deliveroo arrest
- 1. Aard en duur werk: Is het structureel of specialistisch? Hoe lang duurt de opdracht?
- 2. Werkzaamheden en werktijden: Bepaal je zelf je werk en tijden, of doet de opdrachtgever dat?
- 3. Inbedding: Lijkt jouw werk op dat van anderen in het bedrijf? Werk je als onderdeel van een team?
- 4. Persoonlijke uitvoering: Mag je werk uitbesteden of doorgeven aan anderen?
- 5. Persoonlijke uitvoering: Mag je werk uitbesteden of doorgeven aan anderen?
- 6. Beloning: Word je per uur betaald of resultaatgericht? Wordt je betaald op factuur?
- 7. Hoogte beloning: Verdien je significant meer dan vergelijkbare werknemers?
- 8. Commercieel risico: Doe je zelf investeringen en draag je zakelijke risico’s?
- 9. Ondernemerschap: Heb je meerdere opdrachtgevers, een website, en zakelijke reputatie?

Voorbereiden op de wet DBA en VBAR
-
1. Analyseer je situatie
- Breng je werkrelatie in kaart
- Bespreek met je opdrachtgever waarom je als ZZP’er werkt (flexibiliteit, beloning, etc.)
Breng je situatie in kaart d.m.v. de test op www.hetjuistecontract.nl. -
2. Actie bij schijnzelfstandigheid:
Optie 1: Pas het contract aan of wijzig de werkwijze (niet alleen op papier)
Optie 2: Overweeg loondienst (direct, detachering, of uitzenden) -
3. Belastingadministratie:
Bij overstap naar loondienst: afmelden voor omzetbelasting.
Geen actie nodig? Als je echt zelfstandig bent, hoef je niets te veranderen.
Meer lezen? Bekijk hier de informatie vanuit de Belastingdienst.
Belangrijke update
Datum: 03-03-2025
𝗕𝗲𝗹𝗮𝗻𝗴𝗿𝗶𝗷𝗸𝗲 𝘂𝗽𝗱𝗮𝘁𝗲 𝘃𝗼𝗼𝗿 𝘇𝘇𝗽’𝗲𝗿𝘀 𝗲𝗻 𝗼𝗽𝗱𝗿𝗮𝗰𝗵𝘁𝗴𝗲𝘃𝗲𝗿𝘀! Op maandag 3 maart 2025 heeft de Staatssecretaris in de Tweede Kamer vragen beantwoord van Thierry Aartsen.
De antwoorden in dit document bieden zzp’ers enkele belangrijke conclusies en inzichten met betrekking tot schijnzelfstandigheid en de beoordeling van arbeidsrelaties:
- 𝗘𝘅𝘁𝗲𝗿𝗻𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝗻𝗲𝗺𝗲𝗿𝘀𝗰𝗵𝗮𝗽 𝘄𝗼𝗿𝗱𝘁 𝗺𝗲𝗲𝗴𝗲𝗻𝗼𝗺𝗲𝗻 𝗮𝗹𝘀 𝗰𝗿𝗶𝘁𝗲𝗿𝗶𝘂𝗺: Zowel de Hoge Raad als de regering bevestigen dat het criterium van extern ondernemerschap (zoals acquisitie, reputatieopbouw, aantal opdrachtgevers) een volwaardig onderdeel is van de holistische toets om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
- 𝗛𝗼𝗹𝗶𝘀𝘁𝗶𝘀𝗰𝗵𝗲𝘁𝗼𝗲𝘁𝘀 𝗺𝗲𝘁 𝗮𝗹𝗹𝗲 𝗗𝗲𝗹𝗶𝘃𝗲𝗿𝗼𝗼-𝗰𝗿𝗶𝘁𝗲𝗿𝗶𝗮: De Hoge Raad benadrukt dat er geen rangorde bestaat tussen de mee te wegen omstandigheden. Dit betekent dat alle criteria, inclusief extern ondernemerschap, gelijkwaardig worden gewogen.
- 𝗕𝗲𝗹𝗮𝘀𝘁𝗶𝗻𝗴𝗱𝗶𝗲𝗻𝘀𝘁𝗽𝗮𝘀𝘁 𝗯𝗲𝘀𝘁𝗮𝗮𝗻𝗱𝗲 𝘄𝗲𝘁𝗴𝗲𝘃𝗶𝗻𝗴 𝘁𝗼𝗲: Ondanks kritiek in de media bevestigt de regering dat de Belastingdienst zich houdt aan de huidige wet- en regelgeving en de jurisprudentie, waaronder het Deliveroo-arrest. Extern ondernemerschap wordt volgens de handleiding en vragenlijst expliciet meegewogen.
- 𝗪𝗲𝘁𝗩𝗕𝗔𝗥 𝗶𝘀 𝗻𝗼𝗴 𝗻𝗶𝗲𝘁 𝗮𝗮𝗻 𝗱𝗲 𝗼𝗿𝗱𝗲: De Belastingdienst en de regering benadrukken dat er niet wordt vooruitgelopen op het wetsvoorstel Vbar of toekomstige jurisprudentie. Dit biedt zzp’ers rechtszekerheid binnen de huidige regelgeving.
- 𝗔𝗮𝗻𝗽𝗮𝘀𝘀𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻𝗶𝗻 𝗰𝗼𝗺𝗺𝘂𝗻𝗶𝗰𝗮𝘁𝗶𝗲 𝗲𝗻 𝗰𝗮𝘀𝘂𝘀𝘀𝗲𝗻: De regering werkt aan meer gedetailleerde casusposities op platforms zoals hetjuistecontract.nl om het begrip van de criteria, waaronder extern ondernemerschap, verder te verduidelijken.
- 𝗥𝗲𝗰𝗵𝘁𝘀𝘇𝗲𝗸𝗲𝗿𝗵𝗲𝗶𝗱𝗲𝗻 𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝗻𝗲𝗺𝗲𝗿𝘀𝘀𝘁𝗮𝘁𝘂𝘀: De regering stelt dat zelfstandigen hun werk kunnen blijven doen als zij 𝙫𝙤𝙡𝙙𝙤𝙚𝙣 𝙖𝙖𝙣 𝙙𝙚 𝙘𝙧𝙞𝙩𝙚𝙧𝙞𝙖 𝙫𝙖𝙣 𝙯𝙚𝙡𝙛𝙨𝙩𝙖𝙣𝙙𝙞𝙜𝙝𝙚𝙞𝙙. Er wordt benadrukt dat zelfstandigen een belangrijke bijdrage leveren aan de economie en dat de regels niet bedoeld zijn om hen te benadelen.
𝗖𝗼𝗻𝗰𝗹𝘂𝘀𝗶𝗲 𝘃𝗼𝗼𝗿 𝘇𝘇𝗽’𝗲𝗿𝘀: Zzp’ers die zich zorgen maken over schijnzelfstandigheid kunnen erop vertrouwen dat het criterium van extern ondernemerschap wordt meegewogen bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Daarnaast biedt de regering de verzekering dat er geen onredelijke eisen aan zelfstandigen worden gesteld buiten de wet- en regelgeving. Het blijft belangrijk voor zzp’ers om hun 𝙖𝙧𝙗𝙚𝙞𝙙𝙨𝙧𝙚𝙡𝙖𝙩𝙞𝙚𝙨 𝙯𝙤𝙧𝙜𝙫𝙪𝙡𝙙𝙞𝙜 𝙩𝙚 𝙙𝙤𝙘𝙪𝙢𝙚𝙣𝙩𝙚𝙧𝙚𝙣 𝙚𝙣 𝙙𝙚 𝙧𝙚𝙡𝙚𝙫𝙖𝙣𝙩𝙚 𝙘𝙧𝙞𝙩𝙚𝙧𝙞𝙖 𝙙𝙪𝙞𝙙𝙚𝙡𝙞𝙟𝙠 𝙩𝙚 𝙧𝙚𝙛𝙡𝙚𝙘𝙩𝙚𝙧𝙚𝙣 𝙞𝙣 𝙝𝙪𝙣 𝙤𝙫𝙚𝙧𝙚𝙚𝙣𝙠𝙤𝙢𝙨𝙩𝙚𝙣 𝙚𝙣 𝙬𝙚𝙧𝙠𝙬𝙞𝙟𝙯𝙚.
Datum: 29-01-2024
Belangrijke Rechtbankuitspraak: ZZP’er erkend als ondernemer
Een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam heeft grote gevolgen voor de beoordeling van zelfstandigen in de gehandicaptenzorg. De rechter bepaalde dat een ZZP’er, ondanks een langdurige opdracht bij één opdrachtgever, als ondernemer kan worden beschouwd.
Deze uitspraak laat zien dat de Deliveroo-criteria, in combinatie met de webmodule arbeidsrelaties van de Belastingdienst, invloed hebben op de beoordeling van bepaalde opdrachten en onder welke omstandigheden deze als zelfstandige werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
Het besluit van de rechtbank was dan ook dat de zelfstandige die 2,5 jaar lang voor één opdrachtgever werkte, erkend wordt als ondernemer.
De rechter baseerde dit oordeel op de volgende factoren:
1️⃣ Tijdelijke aard van de overeenkomst
De samenwerking had een looptijd van 2,5 jaar en werd niet omgezet in een structurele arbeidsovereenkomst.
2️⃣ Vrijheid in werkwijze
De ZZP’er had volledige controle over zijn werktijden en uitvoering van de werkzaamheden, zonder directe aansturing van de opdrachtgever.
3️⃣ Inbedding in het bedrijf, maar niet als persoon
Hoewel de werkzaamheden onderdeel waren van de bedrijfsvoering, was de ZZP’er als individu niet structureel ingebed in de organisatie.
4️⃣ Zelfstandige intentie en achtergrond
De ZZP’er koos er bewust voor om als zelfstandige te werken en had vóór deze opdracht al ervaring als ZZP’er.
5️⃣ Hogere beloning
De vergoeding lag tweemaal zo hoog als het loon voor een vergelijkbare functie in loondienst, wat de zelfstandige status onderstreepte.
6️⃣ Financieel risico
De ZZP’er liep commercieel risico: geen werk, geen inkomsten. Dit principe bevestigde zijn zelfstandigheid.
7️⃣ Ondernemend gedrag
De ZZP’er factureerde en declareerde zijn werkzaamheden op een manier die paste bij een ondernemer.
➡️ Belangrijk detail: Het feit dat de ZZP’er gedurende deze periode geen andere opdrachtgevers had, deed aan bovenstaande overwegingen niets af.
🔹 Samenvatting van het vonnis: Rechtbank Rotterdam – ECLI:NL:RBROT:2024:13328
Belastingdienst gaat volgend jaar toch geen boetes uitdelen bij zzp-wet
De Belastingdienst gaat komend jaar geen boetes opleggen als werkgevers de zzp-wet overtreden. Eerder kondigde toenmalig staatssecretaris van Financiën Idsinga (NSC) aan dat er “terughoudend” met boetes zal worden omgegaan aankomend jaar om een “zachte landing” te maken. Alleen als werkgevers bewust de fout ingaan, zouden er in 2025 boetes volgen.
In een motie van onder meer VVD-kamerlid Thierry Aartsen werd opgeroepen deze landing nog zachter te maken, vanwege de onrust op de arbeidsmarkt. Deze motie werd met een grote meerderheid aangenomen. En dus is nu besloten dat er het eerste jaar geen boetes worden uitgedeeld. 2025 wordt hiermee dus alsnog een overgangsjaar.
Dat betekent niet dat werkgevers de wet nog een jaar kunnen negeren. De Belastingdienst kan vanaf volgend jaar namelijk wel naheffingen opleggen aan werkgevers. Als bij controle blijkt dat een werkgever een zzp’er inhuurt die eigenlijk als werknemer had moeten werken, dan moet de werkgever met terugwerkende kracht de sociale premies en loonbelastingen betalen die hij nu niet betaald heeft.
Voordat de heffingen worden opgelegd, kan de Belastingdienst eerst nog een waarschuwing geven. Dit geldt ook alleen voor komend jaar.
Niet gehandhaafd
Vanaf 1 januari gaat de Belastingdienst meer controleren op de ZZP-wet. Deze wet bestaat al acht jaar, maar zorgde toen voor zo veel onduidelijkheid, dat werd besloten deze nauwelijks te handhaven. In de tussenliggende tijd controleerde de Belastingdienst alleen als ze signalen kregen dat de zzp-wet werd overtreden. Twee jaar geleden besloot het kabinet dat het tijd was om wel weer actief te gaan handhaven.
Daarnaast worden alle zogeheten modelovereenkomsten die goedgekeurd zijn door de Belastingdienst verlengd tot eind 2029. Hierin staan de afspraken over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De Belastingdienst gaat vooral controleren bij risicogroepen, zoals gedwongen zelfstandigenen arbeidsmigranten. Ook komt er meer aandacht voor bemiddelingsbureaus die fungeren als tussenpersoon tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
Schijnzelfstandigen bij het ministerie
Het ministerie van Financiën blijft zelf volgend jaar nog werken met schijnzelfstandigen. Het gaat hierbij om zo’n 580 zzp’ers die betrokken zijn bij de hersteloperatie van de toeslagenaffaire. Eventuele naheffingen zal het ministerie zelf betalen. Dit leverde veel verongelijkte reacties op bij zzp’ers. “Dit is meten met twee maten”, schreef kamerlid Aartsen op LinkedIn.
Ondanks dat twee jaar geleden al besloten werd weer actief te gaan handhaven, bestond hier al die tijd veel onduidelijkheid over. In septemberbevestigde het kabinet dat de controles er echt zouden komen. Maar een groot deel van de zzp’ers en opdrachtgevers vindt de wet zelf onduidelijk. Deze moet onderscheid maken tussen wanneer iemand een zzp’er is en wanneer een verkapte werknemer. Het belangrijkste is dat er geen sprake mag zijn van een gezagsverhouding.
“Ik begrijp dat het opstarten van de handhaving voor organisaties en zelfstandige ondernemers een spannend moment is”, zegt Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst Tjebbe van Oostenbruggen. Hij benadrukt dat zzp’en niet verboden wordt volgend jaar en dat échte ondernemers nog gewoon hun werk kunnen blijven doen volgend jaar.
Het ministerie denkt niet dat opdrachtgevers hierdoor minder urgentie voelen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. “De Belastingdienst gaat wel echt handhaven en bedrijven opzoeken”, zegt een woordvoerder. “Er zijn al veel organisaties die veranderingen hebben doorgevoerd. Die stroming is begonnen, het is de bedoeling dat die nog harder gaat doorstromen.”