Voorkom schijnzelfstandigheid

Voorkom schijn-zelfstandigheid

Voorkom dat je in de problemen raakt door de nieuwe wetgeving rondom het zzp-schap en schijnzelfstandigheid.

Wat is schijnzelfstandigheid?

Wat is schijn-zelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand zich voordoet als een zelfstandige, maar eigenlijk werkt voor de werkgever zoals een gewone werknemer. Als bedrijven zulke contracten aanbieden, zijn zij in strijd met de wetgeving, omdat ze zo de regels voor belasting en rechten van de werknemer omzeilen. De wet DBA zorgt ervoor dat zowel de werkgever als de werknemer samen verantwoordelijk zijn voor het goed afspreken van de werkrelatie en hoe deze officieel wordt gezien.

Waarom wordt het tegengehouden?

De voornaamste redenen voor de overheid om schijnzelfstandigheid tegen te houden zijn als volgt:

Welke wetten zijn hierop van toepassing?

Er zijn twee wetten die van toepassing zijn rondom schijnzelfstandigheid, namelijk de wet DBA en de wet VBAR.
Uitleg wet DBA
De Wet DBA vereist dat bedrijven en zzp’ers een modelovereenkomst dienen op te stellen om aan te tonen hoe ze met elkaar werken. In deze overeenkomst wordt uitgelegd hoe de samenwerking eruit ziet en wat de arbeidsrelatie is. Het is belangrijk dat het duidelijk is dat er geen sprake is van een verborgen dienstverband. De overeenkomst wordt vervolgens door de Belastingdienst beoordeeld of de zzp’er echt als zelfstandige kan worden gezien.
Uitleg wet VBAR

De wet VBAR is de beoogd opvolger van de wet DBA. Aan deze wet wordt nog gewerkt. Het tijdsstip van invoering is nog niet bekend. De Wet VBAR stelt duidelijke regels over de tarieven die bepalen of iemand als zelfstandige professional of als werknemer wordt gezien. Als een zzp’er minder dan €32,24 per uur verdient, valt deze onder de ondergrens en wordt hij of zij als werknemer beschouwd. De wet bevat ook een ‘inbedding’-criterium. Dit betekent dat als een zzp’er onder direct toezicht van een leidinggevende werkt of werk doet dat volledig past binnen de organisatie, die persoon niet als zelfstandige ingehuurd mag worden volgens de wet.

Waar controleert de belastingdienst op?

Bij werknemerschap wordt vanuit arbeidsrecht gekeken naar drie criteria:
Het maakt daarbij niet uit of jij als zzp’er wilt werken of de werknemer jou zo wil inhuren. De belastingdienst kijkt alleen naar de contracten en feiten.

Handhaving en consequenties

De handhaving op de schijnzelfstandigheid is opgedeeld in twee fases, namelijk voor 1 januari 2025 en na 1 januari 2025.

Als een opdrachtgever gecontroleerd wordt en er is spraken van schijnzelfstandigheid dan wordt dit beoordeeld op:

  1. Geen kwaadwillendheid: Als er geen kwaadwillendheid wordt vastgesteld, geeft de Belastingdienst aanwijzingen.
  2. Wel kwaadwillendheid: Als er wel sprake is van kwaadwillendheid, legt de Belastingdienst correctieverplichtingen op en stuurt naheffingsaanslagen. Er kan ook een boete worden opgelegd.


Wat is kwaadwillendheid?

Er is sprake van kwaadwillendheid wanneer een opdrachtgever bewust een situatie van duidelijke schijnzelfstandigheid creëert of in stand houdt, terwijl deze weet – of had kunnen weten – dat er in werkelijkheid een arbeidsovereenkomst is.

Geen kwaadwillendheid: aanwijzingen
Als tijdens een controle blijkt dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar er geen kwaadwillendheid is, krijgt de opdrachtgever aanwijzingen. Dit heeft een van de volgende gevolgen:

  • De opdrachtgever moet de arbeidsrelatie zo aanpassen dat de opdrachtnemer echt als zzp’er werkt.
  • Of, de opdrachtgever moet de arbeidsrelatie als dienstbetrekking verwerken in de loonaangifte.

De opdrachtgever krijgt meestal drie maanden de tijd om dit te regelen. Als na die termijn blijkt dat de aanwijzingen niet of niet voldoende zijn opgevolgd, legt de Belastingdienst een correctieverplichting op. Deze geldt vanaf het moment van de aanwijzing.

Wel kwaadwillend: correctieverplichtingen
Als er sprake is van kwaadwillendheid, kan de Belastingdienst de opdrachtgever correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen opleggen voor de loonheffingen. Er moet dan worden aangetoond dat er drie dingen zijn:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is duidelijke schijnzelfstandigheid.
  3. Er is opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Vanaf 1 januari 2025 worden de normale regels weer toegepast. Dit betekent dat er geen aanwijzingen meer gegeven zullen worden. Wanneer er dan schijnzelfstandigheid wordt vastgesteld, kunnen direct correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes opgelegd worden voor zowel opdrachtnemer als opdrachtgever.

Vanaf 1 januari 2025 is het ook weer mogelijk om met terugwerkende kracht naheffingen op te leggen, maar dit kan nooit verder teruggaan dan 1 januari 2025. Uitzondering hierop is wanneer er sprake is van kwaadwillendheid of wanneer een gegeven aanwijzing niet is opgevolgd. In dat geval kan er tot maximaal 5 jaar terug naheffing plaatsvinden.

Als de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) wordt aangenomen, zal deze waarschijnlijk per 1 januari 2026 in werking treden.

Het wetsvoorstel introduceert twee belangrijke wijzigingen:

  1. De WZOP-toets – een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties.
  2. Rechtsvermoeden van werknemerschap – gericht op zzp’ers met lage tarieven.

Hieronder een korte toelichting op beide onderdelen:

1. De WZOP-toets

De WZOP-toets (Werknemer, Zelfstandige, Ondernemerschap en Praktijk) verduidelijkt het gezagscriterium en bestaat uit drie elementen:

  • Werknemer (W):

Hier wordt gekeken naar signalen van werknemerschap, zoals aansturing door de opdrachtgever. Positief is dat de ‘kernactiviteit’ van een organisatie geen rol meer speelt in de toets, wat zorgt voor een evenwichtigere beoordeling.

  • Zelfstandige (Z):

Dit onderdeel beoordeelt kenmerken van zelfstandigheid, zoals het dragen van eigen risico’s en verantwoordelijkheden bij de uitvoering van werkzaamheden.

  • Ondernemerschap (OP):

Kenmerken zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het zelfstandig werven van opdrachten komen hier aan bod. Een belangrijke wijziging in de VBAR is dat ondernemerschap pas wordt beoordeeld nadat het evenwicht tussen werknemerschap (W) en zelfstandigheid (Z) is vastgesteld. Dit verschilt van de huidige praktijk, waarin ondernemerschap gelijkwaardig meetelt.

2. Rechtsvermoeden van werknemerschap

Voor zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen, stelt het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van werknemerschap in. Dit betekent dat een zzp’er in zulke gevallen mag aannemen dat hij of zij als werknemer wordt gezien. Het is dan aan de opdrachtgever om te bewijzen dat er géén sprake is van een dienstverband.

Toets jouw relatie met de opdrachtgever

Beoordeel aan de hand van deze checklist of jouw relatie met de opdrachtgever valt onder overeenkomst van opdracht óf gezien wordt als een arbeidsovereenkomst. Zet een vinkje wanneer het werk dat je doet past bij jouw opdracht:

W staat voor Werknemerschap:

  • Het werk is ingebed in de organisatie
  • Er is controle op de uitvoering
  • Je krijgt duidelijke instructies
  • Er is een structureel karakter
  • Je werkt zij aan zij met werknemers

Z staat voor Zelfstandigheid:

  • Je maakt gebruik van eigen materiaal
  • Je loopt financieel risico
  • Je werkt zelfstandig, volgens eigen tijd
  • De opdracht is van korte duur
  • Je hebt specifieke expertise die de organisatie zelf niet heeft


Heb je vaker Z aangevinkt dan ben je ondernemer, heb je vaker W dan is er een arbeidsovereenkomst

Heb je bij W + Z hetzelfde aantal vinkjes?

Doe dan ook de OP-check op Ondernemerschap:

  • Je hebt een KvK en BTW-nummer
  • Je doet acquisitie en hebt bij voorkeur een website
  • Je hebt meerdere opdrachtgevers
  • Je doet zelfstandig werk


Kan je hier meerdere vinkjes zetten, dan is er sprake van ondernemerschap en kan je als zzp’er doorgaan.

Let op: handhaving geldt ook bij tussenkomst van een intermediair of bemiddelaar. Ook BV’s worden beoordeeld op schijnzelfstandigheid; de Belastingdienst kijkt door juridische constructies heen.

Voorbeeld: het Deliveroo arrest

Voorbereiden op de wet DBA en VBAR

Er zijn een aantal stappen die je kunt zetten om jezelf goed voor te bereiden.

Geen actie nodig? Als je echt zelfstandig bent, hoef je niets te veranderen.

Meer lezen? Bekijk hier de informatie vanuit de Belastingdienst.

Belangrijke update

Datum: 18-09-2024, bron: NOS

Belastingdienst gaat volgend jaar toch geen boetes uitdelen bij zzp-wet
De Belastingdienst gaat komend jaar geen boetes opleggen als werkgevers de zzp-wet overtreden. Eerder kondigde toenmalig staatssecretaris van Financiën Idsinga (NSC) aan dat er “terughoudend” met boetes zal worden omgegaan aankomend jaar om een “zachte landing” te maken. Alleen als werkgevers bewust de fout ingaan, zouden er in 2025 boetes volgen.

In een motie van onder meer VVD-kamerlid Thierry Aartsen werd opgeroepen deze landing nog zachter te maken, vanwege de onrust op de arbeidsmarkt. Deze motie werd met een grote meerderheid aangenomen. En dus is nu besloten dat er het eerste jaar geen boetes worden uitgedeeld. 2025 wordt hiermee dus alsnog een overgangsjaar.

Dat betekent niet dat werkgevers de wet nog een jaar kunnen negeren. De Belastingdienst kan vanaf volgend jaar namelijk wel naheffingen opleggen aan werkgevers. Als bij controle blijkt dat een werkgever een zzp’er inhuurt die eigenlijk als werknemer had moeten werken, dan moet de werkgever met terugwerkende kracht de sociale premies en loonbelastingen betalen die hij nu niet betaald heeft.

Voordat de heffingen worden opgelegd, kan de Belastingdienst eerst nog een waarschuwing geven. Dit geldt ook alleen voor komend jaar.

Niet gehandhaafd
Vanaf 1 januari gaat de Belastingdienst meer controleren op de ZZP-wet. Deze wet bestaat al acht jaar, maar zorgde toen voor zo veel onduidelijkheid, dat werd besloten deze nauwelijks te handhaven. In de tussenliggende tijd controleerde de Belastingdienst alleen als ze signalen kregen dat de zzp-wet werd overtreden. Twee jaar geleden besloot het kabinet dat het tijd was om wel weer actief te gaan handhaven.

Daarnaast worden alle zogeheten modelovereenkomsten die goedgekeurd zijn door de Belastingdienst verlengd tot eind 2029. Hierin staan de afspraken over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De Belastingdienst gaat vooral controleren bij risicogroepen, zoals gedwongen zelfstandigenen arbeidsmigranten. Ook komt er meer aandacht voor bemiddelingsbureaus die fungeren als tussenpersoon tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

Schijnzelfstandigen bij het ministerie
Het ministerie van Financiën blijft zelf volgend jaar nog werken met schijnzelfstandigen. Het gaat hierbij om zo’n 580 zzp’ers die betrokken zijn bij de hersteloperatie van de toeslagenaffaire. Eventuele naheffingen zal het ministerie zelf betalen. Dit leverde veel verongelijkte reacties op bij zzp’ers. “Dit is meten met twee maten”, schreef kamerlid Aartsen op LinkedIn.
Ondanks dat twee jaar geleden al besloten werd weer actief te gaan handhaven, bestond hier al die tijd veel onduidelijkheid over. In septemberbevestigde het kabinet dat de controles er echt zouden komen. Maar een groot deel van de zzp’ers en opdrachtgevers vindt de wet zelf onduidelijk. Deze moet onderscheid maken tussen wanneer iemand een zzp’er is en wanneer een verkapte werknemer. Het belangrijkste is dat er geen sprake mag zijn van een gezagsverhouding.

“Ik begrijp dat het opstarten van de handhaving voor organisaties en zelfstandige ondernemers een spannend moment is”, zegt Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst Tjebbe van Oostenbruggen. Hij benadrukt dat zzp’en niet verboden wordt volgend jaar en dat échte ondernemers nog gewoon hun werk kunnen blijven doen volgend jaar.

Het ministerie denkt niet dat opdrachtgevers hierdoor minder urgentie voelen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. “De Belastingdienst gaat wel echt handhaven en bedrijven opzoeken”, zegt een woordvoerder. “Er zijn al veel organisaties die veranderingen hebben doorgevoerd. Die stroming is begonnen, het is de bedoeling dat die nog harder gaat doorstromen.”

Meer weten over de wet DBA en VBAR?

Meld je aan en bekijk de opname van onze webinar